ER IS GEEN VORM WAARIN IK PAS

– het boek begint alsof Tessel tegelijk haar mond en haar ziel opentrekt, ongericht begint te praten. Dat doet ze in puberale typografie, met hoofdletters, korte alinea’s, uitroeptekens, regelafbrekingen. En dat is zó goed getroffen dat je geregeld vergeet dat een volwassen schrijfster dit heeft zitten opschrijven – al schuilt er ook groot vernuft onder, want haar zinnen stromen en boeien, maken het een pageturner. Het taalgevoel van Erna Sassen (1961) is bijna verbijsterend, en het verhaal is allesbehalve ongericht, maar voelt toch losjes aan.

Erna Sassen weet je te raken met Tessels geestige, vinnige toon. Laagje voor laagje pelt ze Tessels onzekerheid af, laat ze Tessels woede zien en de scherpe randjes van haar verdriet. Psychologisch is ze superscherp.

– het boek begint alsof Tessel tegelijk haar mond en haar ziel opentrekt, ongericht begint te praten. Dat doet ze in puberale typografie, met hoofdletters, korte alinea’s, uitroeptekens, regelafbrekingen. En dat is zó goed getroffen dat je geregeld vergeet dat een volwassen schrijfster dit heeft zitten opschrijven – al schuilt er ook groot vernuft onder, want haar zinnen stromen en boeien, maken het een pageturner. Het taalgevoel van Erna Sassen (1961) is bijna verbijsterend, en het verhaal is allesbehalve ongericht, maar voelt toch losjes aan.